Klimaatverandering heeft grote ruimtelijke gevolgen. Maatregelen om ons land waterveilig te houden, voor wateroverlast te behoeden en de beschikbaarheid van voldoende zoetwater te waarborgen, vragen om extra ruimte. Ook hoe we de ruimte gebruiken, voor wonen, werken, landbouw, energie en natuur, zal veranderen. Overheden, burgers en bedrijven houden hier nu nog onvoldoende rekening mee. In zijn advies ‘Ruimtelijke ordening in een veranderend klimaat’ geeft de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) aan hoe het kabinet kan sturen op klimaatbestendige ruimtelijke ordening. Het advies is vandaag aangeboden aan de demissionaire ministers van Infrastructuur en Waterstaat en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De voortschrijdende klimaatverandering maakt het steeds minder vanzelfsprekend dat de waterbeheerders in ons land altijd en overal de condities scheppen die nodig zijn om in ons land te kunnen wonen, werken en recreëren. Het vergt steeds grotere inspanningen om te zorgen voor de waterstaatkundige omstandigheden waar het huidige ruimtegebruik om vraagt. In sommige gebieden en voor sommige activiteiten komen de grenzen in beeld van wat nog kan. Het kabinet wil water en bodem meer sturend laten zijn voor het ruimtelijk beleid in Nederland, maar dat lukt nog onvoldoende. Op termijn kan dit leiden tot zeer hoge kosten. De Rli doet vier aanbevelingen om klimaatverandering goed te betrekken bij ruimtelijke keuzes:
De Rli adviseert het Rijk en de waterschappen om met een 'waterkalender' systematisch de gevolgen van klimaatverandering voor waterveiligheid, wateroverlast en zoetwatervoorziening in kaart te brengen en om daarover tijdig en toegankelijk te communiceren met bedrijven, burgers, gemeenten en provincies. Zo weet de samenleving op welke waterstaatkundige condities redelijkerwijs gerekend kan worden, tot wanneer dat het geval is en welke onzekerheden er daarna aan de orde zijn. Het gebruik van de ruimte en de bijbehorende (investerings-) beslissingen kunnen mede daarop worden gebaseerd. Nu gaan partijen er te gemakkelijk vanuit dat zij zich niet hoeven aan te passen aan de gevolgen van klimaatverandering, ook omdat te gemakkelijk wordt verondersteld dat de overheid de portemonnee trekt bij calamiteiten of andere onvoorziene gebeurtenissen.
Klimaatbestendige ruimtelijke ordening vraagt om meer flexibiliteit van het ruimtegebruik in ons land. Ruimte die in de nabije of verre toekomst nodig is voor waterstaatkundige werken (zoals dijkversterkingen en wateropslag) moet tijdelijk kunnen worden gebruikt voor andere ruimtelijke wensen, zoals het opwekken van energie, natuurontwikkeling en zelfs wonen. Daarnaast moet het ruimtegebruik in de toekomst aangepast kunnen worden als de huidige waterstaatkundige condities over enkele jaren of decennia niet meer tegen redelijke inspanningen en kosten realiseerbaar zijn. Dit vraagt om de ontwikkeling van nieuwe vormen van tijdelijk ruimtegebruik.
Het Rijk, de provincies, de gemeenten en de waterschappen moeten hun eigen ruimtelijke visies, plannen en besluiten steeds toetsen op de gevolgen van klimaatverandering. Ook moeten zij voldoende ruimte reserveren voor dijken en andere maatregelen die nodig zijn om de gevolgen van klimaatverandering op te vangen.
Klimaatverandering noodzaakt tot fundamentele beslissingen als het gaat om bijvoorbeeld de afvoerverdeling van de Rijntakken, een open of gesloten Rijnmond, het bergen van rivierwater in de Zuidwestelijke Delta of de aanleg van een kustmeer. Deze beslissingen zullen grote invloed hebben op de toekomstige ruimtelijke ordening van Nederland. Voorbereiding en realisatie zullen echter verscheidene decennia duren. De Rli adviseert het kabinet daarom om een programma op te stellen om deze beslissingen tijdig te kunnen nemen.
Bekijk hier de uitgebreide samenvatting.